Naar een cultuur van Verantwoordelijkheid

Het boek Verdraaide Organisatie van Wouter Hart en Marius Buiting heeft veel mensen in organisaties geraakt en het lijkt een trend te worden in management land: ‘We willen weer werken vanuit De Bedoeling’. In essentie zegt het boek dat allerlei goed bedoelde activiteiten vanuit de staf, het management en de toezichthouder de professional confronteert met een woud aan regels, formats, ICT-systemen, formulieren, etc. Waardoor een huisarts terugverlangt naar de tijd dat het uitschrijven van een recept zijn enige in te vullen formulier was. Waardoor een manager voor de schijn het POP-formulier voor zijn medewerker invult. En waardoor een accountmanager denkt dat hij goed functioneert wanneer hij het aantal afgelegde klantbezoeken haalt. En dat laatste is het belangrijkste: alle regels vanuit de Systeemwereld hebben als onbedoeld effect dat het de verantwoordelijkheid voor het eigen functioneren van de professional overneemt. Het mooiste voorbeeld is het schandaal rond de sjoemelsoftware. Natuurlijk spreekt iedereen er schande van hoe de grote autofabrikanten massaal de werkelijke CO2 uitstoot van de auto konden verdoezelen. Maar de bedenkers van de rollerbanktest hebben wel boter op hun hoofd: door deze test is het effect ontstaan dat de fabrikant al zijn energie is gaan richten op het halen van de test. Iets wat vrij logisch is: als kind wisten we ons al in ons leren te richten op dat wat op het examen gevraagd zou gaan worden. Maar wat was ook al weer de bedoeling? Schone auto’s, toch? En niet het halen van de test. En dus wordt de opgave van de overheid niet het verzinnen van een betere test maar het neerleggen van de verantwoordelijkheid voor schone auto’s waar die hoort te liggen: in de boardrooms van de auto-industrie.

In Anders Vasthouden, het vervolg op verdraaide organisaties, legt Wouter Hart met 9 sleutels helder uit hoe we in organisaties de overstap kunnen maken van een cultuur van volgzaamheid naar een cultuur van verantwoordelijkheid. Eén van de aardigste is sleutel 4. Hij schets daarin dat het klantgericht werken in overheidsorganisaties niet werkt: het maakt de burger tot consument, waardoor hij al ‘consumerend’ de verantwoordelijkheid voor het oplossen van zijn probleem bij de leverancier neerlegt. Die vervolgens erg hard gaat werken.

Via de volgende stappen kan het ook anders:

  • Van de ander (het probleem terugleggen bij de persoon die er mee komt. Heerlijk om te doen in trainingen trouwens…..)
  • Naast de ander (hetzelfde perspectief in nemen om te zien wat nodig is)
  • Met de ander (gezamenlijk tot een oplossing komen. Het wordt co-creatie is weer terug!)

Los Laten wordt zo Anders Vasthouden.

Jouw plek in het systeem

‘Plek.’

Een mooi woord

Eenvoudig maar vol betekenis.

Het woordenboek leert ons: plek = ergens waar je kunt zijn. Ja, je leest het goed. Je kunt dus overal zijn of niet zijn. Het is aan jou. En daar begint de ellende. Voor velen is het een lastige opgave om  ergens ‘op je plek te zijn’. Een pure gevoelskwestie ook. Verhuizen is één van de grootste emotionele gebeurtenissen in een mensenleven. Niet voor niets hebben veel mensen grote moeite met Het Nieuwe Werken als ze hun vaste ‘werkplek’ kwijt zijn. En op vakantie gaan doen we graag omdat we weten dat we ook weer naar huis gaan: thuiskomen heeft ook een figuurlijke betekenis.   

Soms nemen we een plek in een soms wordt ons een plek toegewezen. Zeker in organisaties gaat dat niet altijd goed. In het Systemische gedachtegoed heeft iedereen recht op een plek. 

Het Systemische gedachtegoed

Het Systemische gedachtegoed (Bert Hellinger) kent drie wetmatigheden:

  • Iedereen heeft evenveel recht op een plek (binding)
  • De ordening in het systeem moet gerespecteerd worden
  • Er moet een balans zijn tussen geven en nemen

‘thuisvoelen’

Het ‘thuisvoelen’ heeft vooral met de eerste wetmatigheid te maken: je hebt recht op een plek.  Wanneer je ‘er mag zijn’ voel je je op je plek en voel je je thuis. Let wel, dit geldt niet zozeer voor jou als persoon als wel voor jouw rol of functie in de organisatie. Dat vind ik het verfrissende van het Systemische werken: we kijken naar groepen, organisaties, families en niet zozeer naar de persoonlijke issues van de mensen in die systemen. Binding en je recht op een plek in het systeem werken twee kanten op: welke plek neem jij zelf in en welke plek wordt jouw gegund. Verstoringen in het systeem treden op wanneer functies of afdelingen worden buitengesloten. Bijvoorbeeld wanneer de HR afdeling niet serieus wordt genomen. Het buitensluiten kan ook gaan over abstracte zaken zoals het verleden. Wanneer tijdens een reorganisatie geen oog is voor ‘hoe het was’ is die gedoemd om te mislukken. Goed afscheid nemen hoort ook bij het bindingsprincipes. Organisatie die werk maken van het goed afscheid nemen van medewerkers doen recht aan het bindingsprincipe. Dan krijgt het afscheid het karakter van een ritueel waarbij je zegt: ‘Bedankt voor al het werk wat je hebt gedaan. Iemand anders neemt het nu over. Je mag nu gaan’. Soms gebruik ik deze ‘verlossende uitspraak’ in bijvoorbeeld een training timemanagement, wanneer iemand grenzen moet stellen en taken moet teruggegeven.

‘op je plek zijn’ 

Het ‘op je plek zijn’ heeft ook veel te maken met de tweede wetmatigheid, de ordening. Tegen het Nederlandse gevoel in waar mensen vooral gelijk (moeten) zijn en we al polderend verschillen willen toedekken, zegt dit Systemisch principe dat er niet voor niets ongelijkheid is. Zo hoort een baas hoger in de ordening te staan dan zijn medewerkers. Verstoring in het systeem treed op als de ordening niet wordt gerespecteerd, bijvoorbeeld wanneer medewerkers de plek van de manager in nemen. Een juiste ordening kan ook te maken hebben met expertise, leeftijd, bijdrage aan de organisatie of dienstjaren.  Daarbij gaat het om het idee dat de hoogste in rang (in welke ordening dan ook) niet zozeer de baas is maar het kader schept voor degene die lager in de rangorde staan. Daarbij geldt, gek genoeg, in organisatieopstellingen vaak dat degene die rechts zit/staat het kader aangeeft van degene die links zit/staat. Als trainingsacteur zorg ik er dan ook voor dat ik links van de trainer ga zitten, immers de trainer is de hoogste in rang tijdens die training. Een treffend voorbeeld hiervan is dat van oudsher de vrouw links van haar man zit, staat of loopt (zie trouwfoto’s). Zelfs Amy Groskamp ten Have schrijft dit voor in de etiquette. Bij de troonrede zie je echter een andere ordening: het staatshoofd is hoger in rang dan haar echtgenoot of zijn echtgenote. Vandaar de wisseling van posities van Beatrix naar Willem Alexander.

Probeer het maar eens uit in een vergadering of familie-uitje: waar zit je het liefst?

Wat is jouw plek?

 

Buitenwereld en Binnenwereld.

Buitenwereld en Binnenwereld.

aandacht

  1. Neem een leeg A4 tje voor je.
  2. Verdeel deze met een verticale streep door midden.
  3. Neem een recente gebeurtenis voor ogen. Bijvoorbeeld een gesprek met iemand of een discussie in een groep. In ieder geval iets wat opvallend of lastig was.
  4. Schrijf in de rechterkolom nauwkeurig op wat jij of de ander heeft gezegd of heeft gedaan. Dus letterlijk de zinnen en feitelijk de handelingen.
  5. Vervolgens schrijf je in de linkerkolom op wat je hebt gedacht en gevoeld bij wat jezelf of de ander zei of deed.

Met andere woorden:

je maakt een scheiding aan tussen de buitenwereld (feitelijk gedrag, letterlijk gezegd) en je binnenwereld (gedachtes en gevoelens).

Kenners weten dat daar vaak een enorm verschil in zit: je zegt niet altijd wat je denkt en je doet niet altijd wat je gevoel je ingeeft. Daar zijn overigens goede redenen voor. Toch is het prettig als de binnenwereld ‘klopt’ met wat je in de buitenwereld doet. Daar voel je prettig bij en je wordt voor anderen ook een prettiger mens. In ons jargon heet dat congruentie en zelfs authenticiteit. Over authenticiteit schrijf ik later nog wel eens wat, is jammer genoeg een jeukwoord geworden….). De kracht van de oefening zit er in dat je de linkerkolom heel goed kan analyseren. Iets wat we weinig doen.

Ik heb deze oefening geleend van  Leo Custers, die mij verraste tijdens de cursus Groepsdynamica in het kader van de Kapok Academy. Zijn adagium is: beschouw emoties en gedachtes als data die je goed kan analyseren. Je kunt niet voorkomen dat de linkerkolom vol stroomt. Je kunt er wel wat mee doen. Vanuit een zekere distantie én mededogen kan je best je binnenwereld onder ogen zien. Zodat je er vervolgens zelf kan bepalen wat je er mee kan doen in de buitenwereld. Zo krijg je meer grip via je binnenwereld op je buitenwereld.

 

Wat dacht jij toen je mijn nieuwsbrief in de mail kreeg?

Wat voelde je daarbij?

En wat heb je gedaan? Met als hamvraag: klopte dat met wat je dacht?

1training

Je kunt mij altijd bellen of mailen. Als dat klopt met je binnenwereld natuurlijk.